“De beste manier om voor het peloton uit te fietsen, is door te demarreren”
Veel metalektrobedrijven zijn echte familiebedrijven, die van generatie op generatie overgaan. Wat maakt deze bedrijven onderscheidend? Kijken zij anders naar de toekomst? En wordt er op een andere manier met werknemers omgegaan? In de serie ‘Het familiebedrijf’ dit keer het woord aan Koos de Vink, Managing Director van Nobels Group.
Hoe heeft Nobels zich in de loop der jaren ontwikkeld?
“De geschiedenis van dit familiebedrijf gaat terug naar 1955. In dat jaar werd Nobels machinefabriek opgericht door Arnold van Nobelen. Hij ontwikkelde een sorteermachine en later een plant- en rooimachine voor de bollenteelt. In de jaren zestig kwamen we in contact met het bedrijf Javo en werd de productie uitgebreid met diverse machines voor de tuinbouw. In de jaren daarna groeide die samenwerking en in 2000 nam Nobels uiteindelijk Javo over. Onder de paraplu van Nobels Group vallen inmiddels een aantal bedrijven: Nobels, Javo, Javo International en Agro Techniek. Met onze potmachines voor tuinbouwbedrijven zijn we wereldmarktleider.”
Heeft een familiebedrijf een andere cultuur?
“Ja, dat ervaar ik wel zo. Ber van Nobelen, de zoon van oprichter Arnold, is nog altijd honderd procent eigenaar. Daarnaast werken ook vijf familieleden, waaronder drie dochters van de huidige eigenaar, nu voor het bedrijf. Hoewel Nobels is gegroeid naar 120 medewerkers, is de sfeer toch heel anders dan bij bijvoorbeeld een multinational. Niet het rendement op korte termijn, maar de continuïteit van het bedrijf is het uitgangspunt. Er wordt veel geherinvesteerd en innovatie heeft een belangrijke plaats. We hebben diverse innovatieteams, waarbij Ber van Nobelen als adviseur betrokken is. Door te innoveren willen we voorop blijven lopen in de markt. Immers: de beste manier om voor het peloton uit te fietsen, is door te demarreren.”
Gaat een familiebedrijf anders met zijn werknemers om?
“Daar ben ik van overtuigd. We willen een goede werkgever zijn voor onze mensen. Want je kunt een mooi pand hebben met mooie machines, maar zonder de mensen is dat allemaal niets waard. Zij maken ons bedrijf. Je ziet met name bij jongere generatie dat ze andere wensen hebben. Het salaris is niet meer leidend. Ze willen van betekenis kunnen zijn en hechten veel belang aan ontwikkel- en groeimogelijkheden.”
Lukt het Nobels om die jongeren aan te trekken?
“Ja, dat lukt ons. De afgelopen tijd zijn we met een verjongingsproces bezig geweest. We hadden relatief veel oudere medewerkers en daar wilden we verandering in brengen. Want de jongere generatie hebben we nodig om ons bedrijf klaar te maken voor de toekomst. De kunst is om de ervaren medewerkers te laten samenwerken met de jongeren. Dat is een mooie uitdaging.”
Maar lukt het ook om ze voor het bedrijf te behouden?
“Gelukkig wel. Ons bedrijf heeft voldoende omvang, zodat nieuwe en bestaande medewerkers intern carrièrestappen kunnen maken. Iedereen met potentie kan hier groeien, ook al is hij of zij nog relatief jong. Ons managementteam heeft een gemiddelde leeftijd van 32 jaar. Een jongen die op zijn 20e bij ons kwam stage lopen, is nu twee jaar later productiemanager. Wij bieden jonge medewerkers échte kansen. Voor iedereen die bij ons binnenkomt, is er een ontwikkelplan. Gericht op de ontwikkeling van kennis, persoonlijke vaardigheden en op persoonlijke ontwikkeling. Het is onze doelstelling dat in 2023 zeventig procent van onze medewerkers op een of andere manier iets geleerd heeft. Alles vanuit het idee dat als je groeit, je gelukkiger wordt.”
Neemt het belang van de zogenaamde 21st century skills toe?
“Ja, die neemt toe. Vroeger maakte we een relatief eenvoudige potmachine. Nu komt er veel technologie bij kijken. Klanten verwachten niet alleen een machine, maar willen hun proces kunnen sturen met data. Het gaat dus niet meer alleen om het leveren van een machine aan een klant, maar over totaaloplossingen. Dan is het belangrijk dat medewerkers creatief kunnen meedenken, goed kunnen samenwerken, over probleemoplossend vermogen beschikken en in staat zijn goed te communiceren. Dus die 21st century skills zijn wezenlijk.”
Heeft uw bedrijf een goede relatie met onderwijsinstellingen?
“Ja, die relatie vinden wij heel belangrijk. We hebben bbl’ers rondlopen en bieden mogelijkheden voor stage- en afstudeeropdrachten. En we werken samen met scholen voor de bij- en opscholing van onze medewerkers. Daarnaast hebben we samen met een aantal andere bedrijven uit de regio de ‘Techniekfabriek’ opgezet, om jongeren te interesseren voor een baan in de techniek. Op één dag doen ze dan alle bedrijven aan en krijgen ze een kijkje in de keuken. Onlangs was er in Leiden ook een banenmarkt, die echt gericht was op jongeren. Zestig jongeren hadden interesse in Nobels, die hebben we vervolgens een rondleiding op ons bedrijf aangeboden. Een aantal daarvan gaat bij ons een opleidingstraject volgen.”
Wat betekent A+O als opleidingsfonds voor uw bedrijf?
“De samenwerking met A+O is voor ons heel waardevol. Zo worden de wervingsactiviteiten in het kader van de ‘Techniekfabriek’ bijvoorbeeld door A+O ondersteund. Verder bezoekt onze HR-manager Jolanda Hoogervorst regelmatig de A+O-workshops, wat altijd weer nieuwe inzichten oplevert. Verder nemen we deel aan de kenniskring van A+O, om zo met andere technische bedrijven kennis te delen. En dankzij de vergoedingen van A+O kunnen we ook maximaal opleiden: we doen al veel op dat gebied, maar dankzij de vergoedingen kunnen we nóg meer doen. Dat is voor ons wezenlijk om onze leidende positie in de markt te kunnen behouden.”
Bekijk het artikel van a+oMetalektro HIER.